Bij het einde van de huur zitten er nog heel wat liters stookolie in de tank van de woning die je huurt. Kan je vragen dat je verhuurder je daar een vergoeding voor betaalt? Mag je er ook voor kiezen om de tank leeg te maken en de inhoud mee te nemen?
Vergoeding?
Als je vertrekt uit het huurpand kan je je verhuurder niet verplichten om je een vergoeding te betalen voor de stookolie die op dat moment nog in de tank zit. Je kan ook een eventuele nieuwe huurder hiertoe niet verplichten. Je kan natuurlijk altijd proberen een overeenkomst te sluiten met de verhuurder of nieuwe huurder. Zeker als je de stookolie ‘verkoopt’ tegen een heel wat lager bedrag dan de aankoopprijs kan een nieuwe huurder daar wel eens interesse in hebben.
En anders?
Wil de verhuurder of de nieuwe huurder je niet betalen voor de stookolie die nog in de tank zit, dan mag je die strikt gezien meenemen. Hou er wel rekening mee dat je bij het uithalen van de stookolie niet mag morsen en niets mag vervuilen. Hou tevens rekening met de kosten die verbonden zijn aan het leeghalen van de tank.
Even veel inlaten
Het kan zijn dat er bij het begin van de huur werd vastgesteld hoeveel stookolie er nog in de tank zit. Als dat het geval is moet je er als huurder voor zorgen dat er op het einde van de huur evenveel inzit. De verhuurder mag nu eenmaal van jou verwachten dat je het pand achterlaat in dezelfde staat als diegene waarin je het pand hebt ontvangen. Doe je dat niet, dan kan de verhuurder een schadevergoeding van je vragen.
Jan Roodhooft, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)
Wie vastgoed wil kopen of wie wil bouwen of verbouwen gaat daarvoor vaak een hypothecaire lening aan. Maar zijn er wettelijke minimum- of maximumleeftijden die gelden voor een kredietnemer? Wat moet je daarvan weten?
Johnny Cohen
Stel: je wil als 60-jarige een krediet aangaan bij een bank om een buitenverblijf of een investeringspand te kunnen kopen. Is dat mogelijk of zijn er leeftijdsgrenzen die spelen om een lening te kunnen krijgen?
Wat zegt de wet?
Er is in de wet geen maximumleeftijd bepaald voor wie een krediet wil aangaan bij een bank. De enige vereiste die de wet stelt, is dat de kredietnemer voldoende gezond is van geest om een krediet te kunnen aangaan. Wel is er een minimumleeftijd. Zo kan je als minderjarige niet zomaar alleen een krediet afsluiten om vastgoed te kopen.
De bank beslist
Er is in de wet geen maximumleeftijd bepaald voor wie een krediet wil aangaan bij een bank. De enige vereiste die de wet stelt, is dat de kredietnemer voldoende gezond is van geest om een krediet te kunnen aangaan. Wel is er een minimumleeftijd. Zo kan je als minderjarige niet zomaar alleen een krediet afsluiten om vastgoed te kopen.
Denk ook zelf na
Als je een krediet wil aangaan, denk je best ook zelf even na voor hoelang je dat nog wil doen. Misschien wil je op de leeftijd dat je op pensioen gaat namelijk niet meer moeten instaan voor aflossingen van het krediet. Weet daarbij dat het wel eens kan gebeuren dat je maandelijkse inkomsten aanzienlijk dalen als je de pensioenleeftijd bereikt. Het is dan ook zaak hieraan voldoende aandacht te besteden vooraleer met een bank in zee te gaan.
Bij de verkoop van een onroerend goed gebeurt het vaak dat de koper koopt onder de opschortende voorwaarde an het verkrijgen van een hypothecaire lening. Maar hoe zit dat bij een openbare verkoop? Kan de koper ook daar de koop afhankelijk maken van het krijgen van een krediet bij de bank?
Wesley Tingey
Een voorzichtige koper die nog niet zeker is of hij wel een lening zal krijgen bij de bank zal erop aandringen dat er een opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een lening wordt opgenomen in het compromis. Als de verkoper daarmee akkoord gaat, is zo’n bepaling ook geldig. Maar hoe zit dat bij een openbare verkoop?
Vroeger onmogelijk
Tot voor kort kon je als koper bij een openbare verkoop niet kopen onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een lening. Eens de koper het hoogste bod had, zat hij aan de verkoop vast. Het was dan ook van groot belang om voor de koopdag te informeren bij de bank of die wel zou meegaan in het verhaal en bereid zou zijn om een krediet te verlenen.
Het kan nu soms
Sinds kort is het wel soms mogelijk om ook bij een openbare verkoop te kopen onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een krediet. Dat moet dan wel expliciet voorzien zijn in de verkoopsvoorwaarden. Staat deze mogelijkheid niet in die voorwaarden, dan blijft de vroegere regel gelden. In de praktijk is het de bedoeling dat de opschortende voorwaarde de uitzondering blijft en enkel wordt toegepast voor de verkoop van bepaalde panden die, zonder die voorwaarde, moeilijk een koper zouden vinden.
Je krijgt geen lening
Voorzien de verkoopsvoorwaarden zo’n voorwaarde en krijg je als koper uiteindelijk toch geen lening, dan gaat de koop niet door. Je staat dan wel in voor de kosten die zijn gemaakt met het oog op de toewijzing en dit binnen de grenzen die zijn vastgelegd in de verkoopsvoorwaarden.
Je bent gehuwd en wil samen met je echtgenoot bouwen op de grond die eigendom is van je echtgenoot alleen. Welke voorzorgen neem je in dat geval maar beter? En wat gebeurt er als je dat niet doet?
Het gebeurt wel eens dat iemand voor deze huwt al eigenaar is van een perceel bouwgrond of dat een echtgenoot tijdens het huwelijk een perceel grond geschonken krijgt of dat erft. In zo’n geval wordt wel eens zonder verder veel nadenken beslist om samen te bouwen op dat perceel grond. Weet dan dat je in zo’n geval maar beter goede (schriftelijke) afspraken maakt.
Recht van natrekking
Het uitgangspunt is immers dat de eigenaar van de grond vermoed wordt ook de eigenaar te zijn van de woning. Men noemt dit het vermoeden van natrekking. Komt het dan uiteindelijk tot een echtscheiding dan zou de eigenaar van de grond perfect kunnen zeggen dat hij vermoed wordt ook de eigenaar te zijn van de woning die je daar samen op hebt gebouwd. Aangezien het gaat om een weerlegbaar vermoeden van natrekking kan je soms het bewijs leveren dat dit niet van toepassing is. Als je dat bewijs kan leveren dan wordt er van uitgegaan dat er sprake is van een zogenaamd opstalrecht. Het is onzeker dat je als echtgenoot die geen eigenaar is van de grond dit bewijs zal kunnen leveren. Je neemt dan ook maar beter het risico niet.
Inbrengen
Je zou er aan kunnen denken om een huwelijkscontract af te sluiten waarin je echtgenoot het onroerend goed in kwestie (en de daaraan gekoppelde lening) inbrengt in bv. de huwgemeenschap. De andere echtgenoot zou dan bv. meteen een som gelijk aan het verschil tussen de waarde van de grond en het saldo van de lening kunnen inbrengen. Een notaris kan je adviseren over het meest geschikte huwelijkscontract. Ook als je al gehuwd bent kan je trouwens in onderling akkoord te allen tijde wijzigen van huwelijkscontract of daar bv. bepaalde modaliteiten van aanpassen.
Kom je overeen dat er een inbreng zal zijn maak dan tevens de nodige afspraken over wat er met de grond gebeurt ingeval van een echtscheiding of als één van jullie beiden overlijdt. Zo kan bv. een bepaling worden opgenomen die vermijdt dat de inbrenger zijn grond zou moeten afstaan aan de andere echtgenoot in geval van echtscheiding en waarbij de andere echtgenoot wordt vergoed voor zijn aandeel in de bouw als de inbrenger zijn ingebrachte grond kan terugnemen.
Recht van opstal
Een andere denkpiste zou er in kunnen bestaan te werken met een recht van opstal dat wordt gegeven aan de echtgenoot die niet de eigenaar is van de grond. Een dergelijk recht kan worden toegestaan voor een afgesproken duurtijd met een maximum van 99 jaar. Ook hier kan een notaris je adviseren over welke modaliteiten hieraan best worden gekoppeld.
En anders?
Kwam je niets overeen en ga je uit de echt scheiden, dan is het belangrijk te weten onder welk huwelijksvermogensstelsel je bent gehuwd. Ben je gehuwd onder het wettelijk stelsel (scheiding van goederen en gemeenschap van aanwinsten), dan kan je een vergoeding vragen voor de gelden die het gemeenschappelijk vermogen heeft betaald voor de bouw van de woning. Je zal het bewijs daarvan wel moeten kunnen leveren. Je kan ook eventueel delen in de meerwaarde.
Investeerde je met eigen gelden in de woning of ben je gehuwd onder een stelsel van volledige scheiding van goederen, dan zal het minder eenvoudig zijn om een vergoeding te kunnen vragen. Je zal dan niet enkel moeten kunnen bewijzen dat je eigen gelden investeerde in de woning maar je zal tevens een rechtsgrond moeten kunnen aantonen om een vergoeding te kunnen vragen. Het bewijs leveren van die rechtsgrond is allesbehalve eenvoudig. De wet zegt nu eenmaal dat rechtshandelingen met een waarde van 3500 euro of meer moeten worden bewezen via een schriftelijk bewijs. Heb je geen schriftelijke overeenkomst waarin wordt afgesproken welke vergoeding je krijgt als het komt tot een echtscheiding, dan riskeer je te moeten terugvallen op de rechtsgrond van de ongerechtvaardigde verrijking waarbij het resultaat hoogst onzeker is. Het is dan ook van zeer groot belang het nodige advies in te winnen en de nodige overeenkomsten af te sluiten vooraleer je beslist om samen te bouwen op de grond van één van jullie.
Je bent het niet eens met een beslissing die de algemene vergadering van mede-eigenaars vroeger nam. Kan je die dan nog aanvechten door ze opnieuw op de agenda van de algemene vergadering te brengen? Wat moet je daarvan weten?
4 maanden
Als je het niet eens bent met een beslissing van de algemene vergadering van mede-eigenaars, dan kan je die aanvechten bij de vrederechter. Voorwaarde is dan wel dat je op de algemene vergadering tegenstemde of je onthield. Wil je de beslissing aanvechten dan moet je dat doen binnen de 4 maanden. De vrederechter zal de aangevochten beslissing enkel kunnen vernietigen indien ze onrechtmatig, onregelmatig of bedrieglijk tot stand gekomen is.
Opnieuw agenderen
Liet je deze termijn verstrijken, dan zou je er aan kunnen denken de problematiek waaromtrent de beslissing werd genomen opnieuw te laten agenderen op de algemene vergadering en daarover opnieuw te laten stemmen. Weet dan dat er discussie bestaat of zulks wel mogelijk is. Er zijn rechters die van mening zijn dat het opnieuw op de agenda plaatsen van een eerder genomen beslissing niet zomaar mogelijk is.
Uitzondering
Op de voorgaande regel geldt volgens diezelfde rechters wel een uitzondering. Meer bepaald kan een eerder genomen beslissing wel opnieuw op de agenda van de algemene vergadering worden geplaatst als er intussen gewijzigde of nieuwe omstandigheden zijn.
Jan Roodhooft, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)
Een aannemer die werken bij je uitvoerde, vraagt je om zijn rekening cash te betalen. Heb je die situatie al eens meegemaakt? Hoe ga je het beste met die vraag om? Welke voorzorgen moet je nemen als je effectief in cash betaalt? In dit artikel bekijken we de regels rond betalingen in cash in België voor diensten in de bouw.
Emil Kalibradov
Het gebeurt wel eens dat een aannemer die werken bij je uitvoerde je vraagt om zijn rekening in contant geld te betalen. Kan je veilig ingaan op die vraag? Is zo’n cash betaling wel toegelaten en hoe ga je te werk?
De grenzen van cash betalingen
Eerst en vooral moet je weten dat je in contant geld mag betalen, maar dat er regels zijn daarrond. Je aannemer mag een cash betaling van je aanvaarden als de prijs van de werken (BTW inbegrepen) lager ligt dan 3.000 euro. Is de prijs 3.000 euro of hoger, dan mag de cashbetaling 10 % bedragen van deze prijs met een maximum van 3.000 euro. Het kan echter blijken dat dat soort sommen cash betalen, niet echt praktisch is. Bedraagt de factuur bijvoorbeeld 4.000 euro, dan mag de cashbetaling hoogstens 400 euro zijn. Je mag daarbij overigens niet de totaalprijs van de werken in schijven betalen om op die manier onder deze grens te blijven.
Verkies een overschrijving
Als de aannemer een cashbetaling vraagt, is het beter om alternatieven te zoeken. Cashbetalingen houden risico’s in, vooral voor jou als klant. Laat hem weten dat je het bedrag zal overschrijven op zijn rekening. Op die manier heb je namelijk – als er achteraf een discussie rijst- het bewijs dat je de rekening van je aannemer betaalde.
Vraag minstens een betalingsbewijs
Betaal je toch cash, vraag dan in elk geval dat de aannemer je een betalingsbewijs geeft. Als je zo’n bewijs niet ontvangt, riskeer je later de betaling niet te kunnen bewijzen. In het andere geval heb je een schriftelijk bewijs in handen dat je betaald hebt. Heb je dat bewijs niet, dan kan je problemen krijgen als de aannemer achteraf beweert dat de factuur nog niet betaald is. Zonder betalingsbewijs bestaat de kans dat je aannemer je het betaalde bedrag nog eens aanrekent en je dus twee keer moet betalen, en dat wil je uiteraard niet.
Samenvattend kunnen we stellen dat hoewel cash betalingen voor bouwwerken in België binnen bepaalde grenzen toegestaan zijn, het over het algemeen aan te bevelen is om te kiezen voor een elektronische betaling of bankoverschrijving. Deze methodes bieden extra voordelen op het vlak van traceerbaarheid en bewijs van betaling. Door ervoor te zorgen dat je de wettelijke regels naleeft, vermijd je de potentiële risico’s van contante betalingen. Zorg ervoor dat je een degelijk betalingsbewijs bijhoudt om een veilige transactie te garanderen. De volgende keer dat een aannemer je om een cash betaling vraagt, weet je hoe je verstandig moet reageren. Door de aanbevelingen in dit artikel op te volgen, bescherm je je rechten en belangen en zorg je voor een zorgeloze transactie bij je (ver)bouwwerken.
Hou in elk geval altijd rekening met de regels rond contante betalingen voor werken. Door transparant te werk te gaan, vermijd je de mogelijke valkuilen die vasthangen aan cash betalingen. Zorg ervoor dat je deze regels volgt om transparantie in je transacties te garanderen. Onthou dat de regels en voorschriften in de bouwsector zijn opgesteld om niet alleen aannemers, maar ook klanten te beschermen.
Sinds kort kan je online opzoeken of een aannemer een bestuursverbod heeft gekregen. Wat moet je daar precies van weten? En welke andere mogelijkheden heb je om te achterhalen of de aannemer waar je mee in zee wil gaan niet onbetrouwbaar is?
Geregeld lees je in de pers verhalen van mensen die voor het bouwen of verbouwen van hun woning in zee gaan met een malafide aannemer. Vaak betalen zij ruime voorschotten waarna de aannemer … met de noorderzon verdwijnt of is de kwaliteit van het geleverde werk zonder meer lamentabel. Door een aantal voorzorgen te nemen bij de keuze van je aannemer kan je dit risico beperken (zonder het evenwel volledig te kunnen uitsluiten).
Een nieuwe online tool van de overheid
Sinds kort heeft de overheid een nieuwe tool online gezet onder de benaming ‘justban’. Via die tool kan je opzoeken of een aannemer waarmee je overweegt in zee te gaan al dan niet een bestuursverbod heeft gekregen. Is dat wel het geval dan ga je maar beter niet in zee met de aannemer in kwestie. Op de site log je in met je e-id of via Itsme. Je kan dan zoeken op naam of op het ondernemingsnummer. JustBan vermeldt op dit moment echter alleen nog maar strafrechtelijke bestuursverboden. Volgend jaar zullen ook de burgerlijke bestuursverboden daaraan worden toegevoegd. Weet wel dat het feit dat een aannemer niet op deze lijst staat nog niet noodzakelijk betekent dat je met een correcte aannemer te maken hebt.
Eigen lijsten bouwsector
Ook binnen de bouwsector zelf werden er onlineplatformen ontwikkeld waarop je als bouwheer op zoek kan gaan naar een betrouwbare aannemer. Zo is er de website Vind uw Aannemer die uitgaat van de Bouwunie. Embuild (zijnde de vroegere Confederatie Bouw) heeft op haar beurt twee online platformen. Op de site Build your home staan aannemers die lid zijn van Embuild en geen fiscale of sociale schulden hebben. Daarnaast is er ook de website Construction Quality | Certificeert kwaliteitswerk waarop aannemers staan die een kwaliteitslabel kregen.
Check inhoudingsplicht
Hoewel je als particuliere bouwheer geen inhoudingsplicht hebt, kijk je voor je met een aannemer in zee gaat best na of die geen sociale en/of fiscale schulden heeft. Is dat wel het geval dan sluit je er maar beter geen aannemingsovereenkomst mee af. Je riskeert dan namelijk dat de aannemer in kwestie in slechte financiële papieren zit en je werf niet correct zal afwerken. Het is overigens bijzonder eenvoudig na te zien of een aannemer sociale of fiscale schulden heeft. Je kan daarvoor terecht op de website Check inhoudingsplicht. Door het BTW nummer van de aannemer in te geven kan je meteen zien of er sociale of fiscale schulden zijn.
Balans nakijken
Is de aannemer een vennootschap, dan kan je de balans daarvan allicht raadplegen via de website Consult (nbb.be). Op deze website kan je bijvoorbeeld zien hoe groot het eigen vermogen is van de vennootschap, of er de laatste jaren winst of verlies werd gemaakt en dies meer. Wet wel dat de balans niet altijd alleszeggend is. Je kan ook een betalend rapport vragen van een zogenaamd handelsinformatiekantoor over de financiële toestand van de aannemer. Je zou ook de website SOC. COM. – HANDELSVEN. (fgov.be) kunnen nazien. Zijn er daar opvallende wissels in het bestuur of de maatschappelijke zetel van de vennootschap te zien dan kan dat al eveneens soms vragen doen rijzen.
De aannemer ‘googelen’
Door de aannemer te ‘googelen’ kan je soms een idee krijgen van wat de ervaringen zijn van andere bouwheren met de aannemer in kwestie. Weet dat het niet is omdat er sprake is van een negatieve beoordeling dat je sowieso te maken hebt met een onbetrouwbare of slechte aannemer. Je moet veeleer kijken naar wat de algemene teneur is van de reviews die online over de aannemer worden gegeven.
Te hoog voorschot vermijden
Het is tenslotte aangewezen te vermijden een te hoog voorschot aan de aannemer te moeten betalen. Probeer het voorschot dan ook zo laag mogelijk te houden. Weet nu eenmaal dat je het voorschot wellicht ‘kwijt bent’ als de aannemer na de betaling ervan failliet gaat.
Is de aannemer veel goedkoper dan andere aannemers dan kan dat eveneens een aanwijzing zijn. Als iets te mooi is om waar te zijn ben je ook maar beter voorzichtig.
Je buur zorgt voor overdreven lawaaihinder. Of zijn bomen nemen een groot deel van je zonlicht weg. Welke maatregelen kan je dan aan de vrederechter vragen als je onderling geen oplossing vindt voor het probleem?
Financiële vergoeding
Als je het slachtoffer bent van overmatige burenhinder en naar de vrederechter stapt, dan kan je vooreerst een vergoeding in geld vragen die de bovenmatige hinder compenseert. Verder kan de rechter ook de vergoeding van de kosten verbonden aan compenserende maatregelen op het gehinderde onroerend goed bevelen om de hinder tot het normale niveau te verminderen.
Verbod
Verder kan ook een verbod van de hinderverwekkende activiteit worden opgelegd, net als een bevel om op het hinderende onroerend goed maatregelen te nemen die de hinder verminderen tot het normale niveau. Voorwaarde is dan wel dat dit geen nieuw onevenwicht doet ontstaan en een normaal gebruik en genot van het onroerend goed hierdoor niet wordt uitgesloten.
Meerdere maatregelen
Je hoeft je niet te beperken tot het vragen van één van deze maatregelen. De rechter kan nu eenmaal ook een combinatie van deze maatregelen uitspreken.
De wet laat je trouwens ook toe om al naar de rechtbank te stappen om preventieve maatregelen te vragen. Je hoeft dus met het stappen naar de rechter niet noodzakelijk te wachten tot er zich effectief schade voordoet. Voorwaarde om dat te kunnen doen is wel dat een onroerend goed ernstige en manifeste risico’s inzake veiligheid, gezondheid of vervuiling ten aanzien van een naburig onroerend goed veroorzaakt waardoor het evenwicht tussen de onroerende goederen wordt verbroken.
Jan Roodhooft, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)
Je echtgeno(o)t(e) wil jullie woning of buitenverblijf verkopen maar jij bent het daar niet mee eens. Kan je partner dan alleen beslissen om hiertoe over te gaan? En wat als je wettelijk of feitelijk samenwoont?
Eigen huis of appartement
Het is vooreerst mogelijk dat de woning of het buitenverblijf de exclusieve eigendom is van je partner. In dat geval beslist die in principe zelf of hij dat al dan niet verkoopt en heeft hij je toestemming daarvoor niet nodig. Een uitzondering bestaat voor wat betreft jullie gezinswoning (zijnde de woning waar jullie met het gezin meest verblijven). Zelfs als je echtgenoot daar de enige eigenaar van is heeft hij je instemming nodig om die te verkopen. Weiger je die te geven, dan kan hij wel naar de rechtbank stappen om daar de toelating tot verkoop te krijgen.
Gezamenlijke woning
Is de woning of het buitenverblijf jullie gezamenlijke eigendom dan kan je echtgenoot niet beslissen om die alleen te verkopen. Hij heeft dan sowieso je toestemming met de verkoop nodig. Onder bepaalde voorwaarden zijn er hier wel procedures mogelijk om uiteindelijk toch tot een verkoop te kunnen overgaan. Buiten de rechtbank om kan dat integendeel niet.
En als je samenwoont?
Woon je wettelijk samen dan gelden in grote mate dezelfde regels als deze die hierboven werden aangegeven. Woon je feitelijk samen dan speelt de zogenaamde bescherming van de gezinswoning niet. Diegene die alleen eigenaar is van de gezinswoning kan die dus perfect verkopen ook al is diens feitelijk samenwonende partner het daar niet mee eens.
Jan ROODHOOFT, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)
Als je een vastgoedmakelaar inschakelt voor het verkopen of verhuren van je onroerend goed heb je een bedenktijd. Die bedraagt op dit moment meestal 7 dagen. Een nieuw Koninklijk Besluit past die regeling binnenkort aan. Wat moet je daarvan weten?
Hoe zit het nu?
Op dit moment heb je het recht om binnen de zeven werkdagen na het sluiten van het contract met de makelaar daarvan af te zien. Wordt de makelaarsopdracht ondertekend buiten de bedrijfsruimtes van de makelaar dan heb je een bedenktijd van 14 dagen. Die bedenktijd geldt overigens enkel voor je contract met de vastgoedmakelaar en niet voor de verkoopovereenkomsten (de zogenaamde compromis bij de verkoop) of de verhuurovereenkomsten zelf.
Weet overigens dat de bedenktijd niet speelt als de makelaar er in de loop van de bedenktijd (en vooraleer je effectief aan het contract verzaakte) in slaagt tot de verkoop of verhuring over te gaan. Voorwaarde is wel dat je hier voorafgaandelijk en uitdrukkelijk in toestemt.
Wat verandert er?
Een nieuw Koninklijk Besluit verlengt de termijn om je te bedenken sowieso tot 14 kalenderdagen na het sluiten ervan (en dit ongeacht waar de overeenkomst werd gesloten). De nieuwe regeling bepaalt tevens dat je geen beroep meer kan doen op je herroepingsrecht indien je aan de makelaar de uitdrukkelijke toestemming geeft om onmiddellijk uitvoering te geven aan de overeenkomst én je uitdrukkelijk erkent dat je je herroepingsrecht verliest in geval van volledige uitvoering van de overeenkomst tijdens de herroepingstermijn.
Vanaf wanneer?
Het nieuw KB treedt in werking op 1/02/2024. Het is van toepassing op alle overeenkomsten die worden gesloten vanaf deze datum.
Jan ROODHOOFT, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)